Advies Levenslang - aanvulling op het advies Levenslang 1 december 2006

Dit advies is een aanvulling op het advies Levenslang, perspectief op verandering, uitgebracht op 1 december 2006, mede naar aanleiding van de discussie op het op 6 maart 2008 door de RSJ georganiseerde congres ‘De Jaren Tellen’ over de langdurige vrijheidsbeneming. De RSJ is van oordeel dat Nederland door het ontbreken van een tussentijdse toets, noch door de rechter, noch in het kader van een ambtshalve gratie, op de grens kan komen, of daar overheen, van hetgeen het Europese Hof voor de Rechten van de Mens op grond van het bepaalde in de artikelen 3 en 5 van EVRM voor acceptabel houdt. Bovendien loopt Nederland hiermee uit de pas met wat in andere landen in Europa gebruikelijk is. De RSJ dringt er dan ook op aan dat maatregelen worden getroffen.

In het advies van 1 december 2006 adviseerde de RSJ tot het invoeren van een periodieke toets op de delictgevaarlijkheid van de levenslang gestrafte na vijftien jaar. Afhankelijk van de uitslag van de toets kan worden besloten om de gedetineerde over te plaatsen naar een minder beveiligd regime of om de straf ‘op jaren te stellen’ waarmee voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk wordt.

De staatssecretaris kondigde naar aanleiding van het advies aan in 2008 een beleidsverkenning uit te voeren naar de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf en naar het voldoen van de huidige gratieprocedure. De staatssecretaris besloot de vraag naar het invoeren van een rechterlijke toets op het voortduren van de tenuitvoerlegging wegens het principiële karakter hiervan niet bij deze verkenning te betrekken. Op het congres van 6 maart 2008 ging de staatssecretaris nader in op de aanbeveling van de RSJ. Zij benadrukte dat de keus voor de levenslange vrijheidsstraf aan de rechter is en dat deze hiertoe een weloverwogen keuze maakt. Dit is eens te meer het geval nu de rechter sinds kort beschikt over een strafmaximum van dertig jaar. Gelet op de mogelijkheid van gratieverlening zag zij geen dringende noodzaak voor een periodieke toets op het voortduren van de levenslange straf.

Het Raadsadvies inzake levenslang is gebaseerd op en beredeneerd vanuit het aspect van de uitzichtloosheid die van een levenslange gevangenisstraf uitgaat, zeker als elke vorm van tussentoets ontbreekt. Daarin alleen al – los van het Europese aspect – zag de RSJ grond voor de aanbeveling een tussentoets in te voeren. In het kader van goede bejegening hecht de RSJ aan een humane tenuitvoerlegging, ook en misschien wel juist ten aanzien van hen die tot de zwaarste straf zijn veroordeeld. De tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf mag niet worden bepaald door het uitgangspunt dat terugkeer nooit meer zal geschieden.

De RSJ pleit voor een tussentoets door een rechter en niet voor de mogelijkheid van een enigszins stelselmatig systeem van gratiëring. Met name is daarbij te wijzen op de politieke gevoeligheid rondom mogelijke gratiebeslissingen en de kwetsbare positie van verantwoordelijke bewindslieden bij dergelijke dossiers.

De huidige situatie in Nederland is de meest minimaal denkbare: én geen tussentoets én geen beleid in de richting van ambtshalve gratiëring én mede daardoor als uitgangspunt van de inrichting van tenuitvoerlegging dat activiteiten gericht op of verbonden met resocialisatie niet aangewezen zijn. De RSJ dringt er met klem op aan deze minimalistische drie-eenheid te doorbreken, niet alleen omdat het bieden van perspectief onlosmakelijk hoort te zijn verbonden met de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, maar ook omdat Europese regelgeving daartoe lijkt te dwingen.