Advies Risico's en knelpunten in de longstay

Aanleiding voor dit advies is de situatie dat er als gevolg van het Masterplan Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voor de periode 2013-2018 nog maar één kliniek is overgebleven met longstay-voorzieningen voor terbeschikkinggestelden.

De gevolgen van deze situatie zijn tot dusverre niet (in openbare stukken) beleidsmatig of anderszins belicht.

Monopoliepositie
Het verblijf van alle tbs-longstaypatiënten (waarmee wordt gedoeld op terbeschikkinggestelden die op een longstay-afdeling zijn geplaatst) in één enkele kliniek, leidt tot een ‘monopoliepositie’ van deze kliniek en daarmee tot een risico op de ontwikkeling van een eenzijdige visie op de behandeling en bejegening van tbs-longstaypatiënten. Dit kan de uitstroom uit de longstay belemmeren.

De betreffende kliniek, de Pompestichting, heeft twee longstaylocaties (in Zeeland en Vught) die in de huidige situatie niet vergelijkbaar zijn wat betreft de bejegening en het begeleidingsniveau. Hierdoor is overplaatsing van tbs-longstaypatiënten, in verband met bijvoorbeeld een impasse of incident, niet (altijd) mogelijk.

Indien een tbs-longstaypatiënt (niet) wordt overgeplaatst naar de andere longstaylocatie, dan is dit in de huidige situatie niet beklagwaardig. Mede door onvoldoende bekendheid met de time-outvoorziening, dat wil zeggen de mogelijkheid om een tbs-longstaypatiënt op grond van artikel 13 Bvt tijdelijk (zeven weken) over te plaatsen met als doel betrokkene te observeren, is hier in de praktijk (nog) geen ervaring mee opgedaan.

Zorgen
Tijdens het adviestraject zijn daarnaast zorgen naar voren gekomen over de longstaylocatie Vught. Deze zorgen hangen samen met de inbedding van de longstayvoorziening in een penitentiaire inrichting. Een penitentiaire omgeving is geen optimale omgeving om het voor tbs-longstaypatiënten benodigde kwalitatief hoogstaande woon- en zorgklimaat te realiseren.

Het onderbrengen van tbs-longstaypatiënten in een penitentiaire omgeving verhoogt het, aan het verblijf in een gesloten inrichting inherente, risico op hospitalisatie omdat zij minder autonoom dan in een forensisch psychiatrisch centrum (fpc) kunnen functioneren. De kleinschaligheid van de longstaylocatie Vught (in totaal 24 plaatsen) versterkt de bestaande afhankelijkheid van de Pompestichting van het DJI-personeel en van de voorzieningen in PI-Vught.

Ten slotte bestaan er specifieke zorgen over de Zeer Intensieve Specialistische Zorgafdeling (ZISZ) van de longstaylocatie Vught. Tijdens het werkbezoek is naar voren gekomen dat er, ondanks inspanningen van het personeel, vrijwel dagelijks incidenten plaatsvinden op deze kleine afdeling (zes plaatsen), dat de twee separeercellen veelvuldig worden gebruikt en dat er sprake is van een hoog personeelsverloop.

Twee scenario’s
In dit advies schetst de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (verder RSJ) twee scenario’s met aanbevelingen om deze risico’s en knelpunten in de inrichting van de longstay te ondervangen.

In beide scenario’s vormt de sluiting van tenminste het merendeel van longstaylocatie Vught een belangrijk onderdeel. De Raad beveelt aan deze longstaylocatie te sluiten omdat de inbedding van een longstayvoorziening in een penitentiaire setting, weliswaar historisch vanwege capaciteitstekorten verklaarbaar, thans niet meer nodig noch verantwoord is.

Het eerste scenario betreft, behalve sluiting van de (gehele) longstaylocatie Vught, de inrichting van een longstayvoorziening in een tweede fpc en ondervangt daarmee alle genoemde risico’s en knelpunten.
In het tweede scenario, dat de RSJ ziet als terugvalscenario, blijft de Pompestichting de enige kliniek die tbs-longstaypatiënten opneemt en wordt het grootste deel van de longstaylocatie Vught gesloten. De ZSIZ-afdeling blijft (noodgedwongen) als enige longstay-afdeling in PI Vught over en raakt (verder) geïsoleerd van de Pompestichting, hetgeen de RSJ als een belangrijk nadeel van dit scenario beschouwt.

De met de ‘monopoliepositie’ gepaard gaande risico’s en knelpunten worden in dit tweede scenario waar mogelijk ondervangen. De RSJ adviseert in dat geval de praktijk van de tijdelijke overplaatsing op grond van art. 13 Bvt (‘time-out’) te versterken. Het tijdelijk plaatsen van een tbs-longstaypatiënt in een andere kliniek kan leiden tot nieuwe inzichten, een ontstane impasse doorbreken en leiden tot een nieuw perspectief op de behandeling van een tbs-longstaypatiënt.

Voorwaarden
Om een tijdelijke overplaatsing mogelijk te maken, zullen klinieken over en weer goede afspraken moeten maken over de voorwaarden waaronder dit gebeurt. Dit vergt een flexibele en coöperatieve opstelling van zowel de (zendende als ontvangende) klinieken als van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Om juridische problemen te voorkomen is het raadzaam dat fpc’s bij een aanvraag in het kader van artikel 13 Bvt een helder onderscheid aanbrengen tussen het doel van de time-out (observatie) en de omstandigheden die er aanleiding toe hebben gegeven (bijvoorbeeld een incident). Wanneer een tijdelijke overplaatsing om praktische redenen niet mogelijk is, zal de kliniek expertise van buiten moeten (kunnen) binnenhalen zodat op alternatieve wijze invulling kan worden gegeven aan de benodigde second opinion.

Verder adviseert de RSJ in dit scenario het klachtrecht voor tbs-longstaypatiënten aan te passen met betrekking tot beslissingen tot het  (niet) overplaatsen binnen de Pompestichting. Daarmee wordt zowel de rechtspositie van tbs-longstaypatiënten verbeterd, die materieel als gevolg van het Masterplan is verslechterd, als een externe toets gecreëerd om het geschetste risico op een eenzijdige visie (mede) te ondervangen.