Advies Verlofregeling tbs - een reactie op de conceptregeling

De RSJ is gevraagd te adviseren over de conceptverlofregeling tbs. De voorgelegde conceptregeling betreft een voornamelijk technische omzetting van de bestaande beleidsregels in een ministeriële regeling.

De RSJ acht het vastleggen van de verlofbepalingen in een ministeriële regeling een goede ontwikkeling. De verlofbepalingen krijgen hierdoor een sterkere werking, onder andere waar het de rechtspositie van tbs-gestelden betreft. Ook wordt in de toekomst de totstandkoming of wijziging van nadere verlofbepalingen met meer procedurele waarborgen omkleed.

Omdat een ministeriële regeling, anders dan beleidsregels, minder beoordelingsruimte biedt om af te wijken, dringt de RSJ er op aan om de hardheidsclausule ook van toepassing te verklaren in de gevallen bedoeld in artikel 13, dat het van rechtswege vervallen van de verlofmachtiging regelt. Verder adviseert  de RSJ om de termijn voor het afdoen van verlofaanvragen door het Adviescollege Verloftoetsing TBS niet alleen in de toelichting te noemen, maar ook in de verlofregeling zelf op te nemen.

In het geval van een administratieve nalatigheid zou de oorspronkelijke verlofmachtiging moeten voortduren totdat een beslissing over een nieuwe machtiging is genomen. Voor zover hiervoor niet wordt gekozen, dient de ‘reparatietermijn’ tenminste in de verlofregeling zelf te worden opgenomen.

De RSJ onderschrijft dat de beveiliging van de maatschappij grenzen stelt aan de verlofmogelijkheden van tbs-gestelden. De RSJ constateert wel dat het wegen van andere aan de behandeling verbonden belangen, die ook beogen de veiligheid van de maatschappij te dienen, hierdoor sterk worden ingeperkt. Dit heeft gevolgen voor de voortgang van de behandeling en kan mede tot gevolg hebben dat de gemiddelde behandelduur in de tbs blijft toenemen. Het verdient daarom aanbeveling bij de beoordeling van verlof de beoordelingscriteria voor verlofverlening in het kader van de onvrijwillige ggz te betrekken. Dit geeft mogelijkheden om meer vanuit het oogpunt van zorg over het verlof te oordelen. Dit laat onverlet dat het verlof op veilige wijze moet geschieden, want tbs dient in de eerste plaats de beveiliging van de maatschappij.

De RSJ adviseert de minister:

  • In de toelichting bij de nieuwe verlofregeling te verwijzen naar de gronden voor verlof die worden gehanteerd bij een onvrijwillig verblijf in de ggz;
  • De termijn voor het nemen van een beslissing op een verlofaanvraag in de verlofregeling zelf op te nemen;
  • In het geval van een administratieve nalatigheid de oorspronkelijke verlofmachtiging te laten voortduren totdat een beslissing over de nieuwe machtiging is genomen, of anders de termijn voor het repareren van de administratieve nalatigheid in de verlofregeling zelf op te nemen;
  • De hardheidsclausule ook van toepassing te verklaren op het artikel dat het van rechtswege vervallen van de verlofmachtiging regelt.

De omzetting van het bestaande verloftoetsingskader tbs naar de nieuwe verlofregeling wordt door de RSJ aangegrepen om enkele belangrijke aanbevelingen uit eerdere adviezen over het verlof nogmaals onder de aandacht te brengen:

  • In het geval van een combinatievonnis ook resocialisatieverlof toe te staan vóór de VI-datum;
  • De verlofmachtiging voort te zetten in het geval van overplaatsing met een gunstige prognose;
  • De mogelijkheid van resocialisatieverlof voor levenslanggestraften, die zijn geplaatst in een fpc, niet op voorhand uit te sluiten, maar per geval te bezien of verlof van waarde is als onderdeel van het behandelplan.