Advies Wetsvoorstel voorwaardelijke veroordeling

Doel van de conceptwetswijziging is om de toepassing van de voorwaardelijke vrijheidstraf met bijzondere voorwaarden te bevorderen, met name omdat de korte gevangenisstraf weinig bijdraagt aan gedragsverandering.

Beoogd wordt juist door het stellen van bijzondere voorwaarden gedragsverandering bij de veroordeelde en daarmee beperking van recidive te bewerkstelligen. Daarnaast zijn de bijzondere voorwaarden die in het kader van de voorwaardelijke veroordeling mogelijk zijn aangepast aan de voorwaarden die in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk zijn.

Om meer duidelijkheid te creëren over de mogelijk op te leggen voorwaarden worden deze in de wet opgenomen. Tevens worden de bevoegdheden van het OM bij niet-naleven van de voorwaarden in de wet vastgelegd. Ten slotte hangt het wetsvoorstel samen met het opheffen van de leerstraf als zelfstandige straf en het doen opgaan daarvan in de voorwaardelijke straf.

De RSJ concludeert dat het opnemen van de lijst met mogelijke voorwaarden in de wet de duidelijkheid over de inhoud van de voorwaarden vergroot. Dit is vanuit het oogpunt van rechtszekerheid te waarderen. Tevens is voorzien in een heldere en doelmatige procedure in geval van niet-naleven van de voorwaarden. Hierdoor wordt de functie van mogelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf als ‘stok achter de deur’ versterkt. Het sanctie-element van de voorwaardelijke straf wordt hiermee, ook door de mogelijkheid van ingrijpende of strenge voorwaarden, meer geaccentueerd.

De RSJ stemt in met de doelstellingen van het voorstel, maar verwacht niet dat de voorgenomen wetswijziging op zich zal leiden tot een ruimere toepassing van de voorwaardelijke straf en tot het achterliggende doel van terugdringen van recidive. Ten eerste leidt de wetswijziging met betrekking tot de op te leggen voorwaarden nauwelijks tot inhoudelijke vernieuwing; vrijwel alle voorwaarden kunnen onder de huidige regelgeving ook al worden opgelegd. Ten tweede zal de mate van toepassing en de doeltreffendheid van de bijzondere voorwaarden sterk afhangen van de uitvoering door de reclassering en het OM.

Nieuw is de voorwaarde voor vreemdelingen die op grond van de Vreemdelingenwet 2000 een vertrekplicht uit Nederland hebben. Net als bij de voorwaardelijke invrijheidstelling kan hen de voorwaarde worden opgelegd dat zij Nederland verlaten en niet terugkeren. De RSJ ziet in deze voorwaarde geen toegevoegde waarde ten opzichte van de krachtens de Vreemdelingwet reeds genomen beslissing en stelt de staatssecretaris voor deze bij de voorwaardelijke veroordeling te heroverwegen.

Het wetsvoorstel rubriceert de reclasseringstaken onder de noemer toezicht. De RSJ beklemtoont de noodzaak om de begeleidende en ondersteunende taken van de reclassering te accentueren. Met betrekking tot de procedures van het OM benadrukt de RSJ dat de ontwikkeling van beleid nodig is om in geval van niet-naleven van de voorwaarde niet alleen snel te kunnen reageren, maar ook adequaat, dat wil zeggen op basis van genuanceerde afweging van de ernst van de overtreding.