Advies Longstay

In 1999 werden bij FPK Veldzicht twintig zogenaamde longstayplaatsen in gebruik genomen. Inmiddels bedraagt de longstaycapaciteit in Nederland 164 plaatsen. Dit aantal overtreft de aanvankelijke verwachtingen van velen – ook die van de RSJ – ten aanzien van de omvang van de longstaypopulatie onder het totaal aan tbs-gestelden vele malen. Is er inderdaad sprake van een zo grote groep tbs-gestelden voor wie er geen resocialisatieperspectief meer is en geen andere oplossing denkbaar is dan ‘levenslang’ te verblijven in een zwaar beveiligde tbs-kliniek? Dat is de vraag die in dit advies centraal staat.

De ontwikkeling van de longstay is niet los te zien van die van de tbs en de forensische psychiatrie als geheel. In het parlementair onderzoek uit 2006 is deze context uitgebreid geanalyseerd. De forensische psychiatrie opereert op haar beurt in een breder maatschappelijk verband. De problematiek waarmee de tbs-klinieken tegenwoordig worden geconfronteerd had door eerder en effectiever optreden in een eerder stadium voor een deel kunnen worden voorkomen. Niet alleen de grotere instroom in de tbs zorgt voor groei van de tbs-populatie, ook de lagere uitstroom is daar debet aan. De tbs-populatie is niet dezelfde als die van enkele decennia geleden, ze wordt vaker gekenmerkt door een veelheid aan stoornissen, die lastiger zijn te behandelen. Dat tezamen met de ‘onmacht’ in maatschappelijke opvang en zorg hindert de resocialisatie, de terugkeer van tbs-gestelden in de samenleving. De maatschappelijke context – die ook het verlenen van verlof sterk aan banden heeft gelegd – en het ontbreken van aansluitende voorzieningen plaatsen de tbs voor een uitstroomprobleem, dat onder meer resulteert in een snelle groei van de longstayafdelingen.

De RSJ concludeert dat het longstaybeleid op een kruispunt van wegen staat. Aan de oorspronkelijke beleidsdoelstelling wordt in kwantitatieve noch in kwalitatieve zin beantwoord. De RSJ acht de algemene situatie met betrekking tot de longstay dermate zorgelijk, dat niet kan worden volstaan met het handhaven van de status quo in beleid en wetgeving. Tegelijkertijd blijkt de materie zo ingewikkeld dat eenvoudige oplossingen zonder nadelen niet voorhanden zijn. De RSJ wil met het schetsen van twee denkrichtingen de discussie over het vormgeven van nieuw beleid stimuleren, opdat doordachte beslissingen kunnen worden genomen. Het is van het grootste belang dat aanpassingen in het tbs-stelsel en behandelinhoudelijke ontwikkeling met elkaar sporen.

Om de ongewenste ontwikkelingen om te buigen, kan men twee kanten op: die van zwaardere toetsing of die van integratie en de-institutionalisering. Versterking van de rechtsbescherming van de patiënt bij de longstayplaatsing en bij de verlenging van de tbs onderwerpt de instroom en het verblijf in de longstay aan een zwaardere toets. Daartegenover staat de weg van blijven behandelen – en beveiligen – onder loslaten van het longstaybeleid. Dit advies verkent beide opties met hun beider voor- en nadelen. De keus tussen beide vergt inzicht, wijsheid en ook overtuigingskracht. De RSJ adviseert de minister beide opties nader te onderzoeken en te bespreken. Een bouwsteen hiervoor is het congres ‘De Jaren Tellen’ over de langdurige vrijheidsbeneming, dat de RSJ organiseert op 6 maart 2008.

Uit onderzoek is de laatste tijd meer bekend geworden over het ‘profiel’ van blijvend delictgevaarlijke patiënten. Van een homogene groep is geen sprake: de behoefte aan zorg en beveiliging loopt uiteen. De behandeling, verpleging en bejegening van de longstaygroep vergt een hoog niveau van zowel beveiliging als van zorg. Een voldoende pluriform aanbod is het beste te realiseren door gebruik te maken van voorzieningen met een uiteenlopend karakter. Daarbij mag niet worden vergeten dat de longstaypopulatie, ook al is behandeling niet (langer) gericht op resocialisatie, bestaat uit ernstig gestoorde patiënten, die blijvend behandeling en/of verpleging behoeven – vaak levenslang. Dit betekent ook dat ‘longstay’, in welke vorm dan ook, niet gezien moet worden als een ‘goedkope’ variant van de tbs. En dat differentiatie als oplossing voor het probleem niet alleen binnen de tbs-sector gezocht moet worden maar ook daarbuiten, in de vorm van aanvullende voorzieningen.