Advies De zorg aan gedetineerden met een ernstige psychische stoornis of verslaving

De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) is van oordeel dat de zorg aan gedetineerden met een ernstige psychische stoornis en/of verslaving kan en moet worden verbeterd. Omdat dergelijke stoornissen bij veel gedetineerden criminogene factoren vormen, is het niet alleen vanuit humanitair oogpunt van belang goede zorg te bieden, maar ook vanuit het oogpunt de samenleving beter te beveiligen. Goede zorg kan recidive terugdringen.

Het aantal gedetineerden met een ernstige psychische stoornis of verslaving groeit. 6% van de gedetineerden is bekend met psychotische stoornissen, een groter percentage met andere stoornissen, zoals depressiviteit en persoonlijkheidsstoornissen. Ongeveer de helft van de gedetineerde heeft een verslavingsprobleem, bij velen van hen is sprake van comorbiditeit .

Bij zijn toezichtbezoeken van de RSJ in 2004-2006  constateerde hij dat de zorg kwalitatief en kwantitatief te kort schiet. Zo is er onvoldoende expertise binnen de inrichtingen, ontbreekt het aan structurele diagnostiek en meestal heeft een overdracht van informatie over de ziektegeschiedenis van gedetineerden niet plaatsgevonden. De bestaande (wettelijke) mogelijkheden om gedetineerden en ex-gedetineerden extern te laten behandelen, worden weinig gebruikt. Als gevolg van deze tekortkomingen keren veel gedetineerden met een psychische stoornis in de samenleving terug zonder afdoende zorg te hebben ontvangen. In aansluiting op de toezichtbezoeken verzamelde de RSJ informatie bij verschillende instanties die bij de zorg aan gedetineerden zijn betrokken. Daarbij werd kennisgenomen van kansrijke initiatieven, gericht op de toeleiding tot zorg vanuit preventieve hechtenis en op het geven van behandeling aan justitiabelen, zoals in het kader van voorwaardelijke straffen. Deze initiatieven zijn echter nog zeer beperkt in omvang.

Hoewel met name de bijzondere afdelingen in de penitentiaire inrichtingen een populatie kennen die overeenkomt met die van psychiatrische ziekenhuizen, blijft de kwaliteit van zorg daarbij achter. De RSJ vindt dat het deskundigheidsniveau van het personeel en de beschikbaarheid van psychiaters te wensen overlaat. De opnamecapaciteit van voorzieningen als de foba en de fsu  is onvoldoende. De verslavingsbegeleidings-afdelingen functioneren niet naar behoren: er is leegstand en het op de verslaving gerichte zorgaanbod staat slechts in het teken van motiveren om deel te nemen aan externe behandeling. Het ontbreekt aan structurele diagnostiek volgens de huidige standaard en een goede en structurele doorstroming naar de forensische psychiatrie en verslavingszorg. Verder is  informatie over de ziektegeschiedenis van de gedetineerde vaak niet of in gebrekkige mate aanwezig.

Verder vindt de RSJ dat de wettelijke mogelijkheden voor het bieden van zorg buiten detentie meer gebruikt zouden moeten worden. Tijdens de preventieve hechtenis zou de reclassering een belangrijke rol kunnen spelen in het signaleren van psychische problematiek, maar daarvoor zou deze over meer psychiatrische expertise dienen te beschikken. Bovendien is de reclassering voor het uitvoeren van interventies gericht op het voorkomen van recidive afhankelijk van een opdracht van justitie. Overplaatsing o.g.v. wettelijke bepalingen vanuit detentie naar de ggz vindt slechts bij uitzondering plaats. Ontslag uit detentie vindt te vaak plaats zonder noodzakelijke psycho-medische nazorg. Van de mogelijkheid om civielrechtelijke maatregelen toe te passen wordt weinig of niet gebruik gemaakt.

Ten aanzien van de voorstellen van de commissie-Houtman komt de RSJ met aanvullende aanbevelingen, zoals het voeren van een centrale regie voor indicatiestelling en plaatsing en voor aanvullende financiering van de forensische zorg aan ex-justitiabelen.

Tenslotte gaat de RSJ in op de zorg in de plannen voor herinrichting van het gevangeniswezen: De Nieuwe Inrichting en Detentie en Behandeling op Maat. Voor de knelpunten die in de huidige situatie worden gesignaleerd (onvoldoende kwaliteit en capaciteit) bieden deze plannen nog geen oplossing. Ofschoon er bijzondere voorzieningen worden aangekondigd, per inrichting en regionaal, blijft de capaciteit daarvan achter bij de omvang van de doelgroep. Ook worden er ten aanzien van diagnostiek en expertiseniveau voor zover bekend niet die extra investeringen gedaan welke de RSJ noodzakelijk acht.