Advies concept Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

De RSJ is gevraagd te adviseren over het concept Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (hierna: het Besluit).

Dit Besluit is overwegend wetstechnisch van aard: het behelst grotendeels de transponering van artikelen uit bestaande besluiten, waarmee de nadere regels bij Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering nu zoveel mogelijk zijn gebundeld in één besluit.

Inhoudelijk bevat het Besluit de eerste uitwerking van de verschuiving van verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van het OM naar de Minister voor Rechtsbescherming. Deze verschuiving vloeit voort uit de Wet tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, waarover de RSJ in 2014 heeft geadviseerd (advies d.d. 30-01-2014).

Aanbevelingen
De RSJ kan zich in grote lijn vinden in de wijze waarop de uitvoering nader wordt geregeld en beperkt zich tot enkele opmerkingen of aanbevelingen die artikelsgewijs worden benoemd. Dat betreft merendeels aanbevelingen om de tekst van een bepaling aan te scherpen of uit te werken in andere wet- of regelgeving, met als hoofdpunten:

  • In geval van belangrijke of complexe uitvoeringsaspecten adviseert de RSJ nadere uitwerking te regelen bij AMvB in plaats van bij ministeriële regeling.  
  • Met betrekking tot de bijzondere voorwaarden bij schorsing van de voorlopige hechtenis van jeugdigen adviseert de RSJ om de voorwaarden vast te leggen in de wet in plaats van in artikel 2.6 van het Besluit.
  • Met betrekking tot de gratie (artikel 5.5 van het Besluit) constateert de RSJ dat de PIJ-maatregel voor jeugdigen nog steeds is uitgesloten van voor gratie vatbare maatregelen, en adviseert dat te heroverwegen bij eventuele toekomstige aanpassingen van het Wetboek van Strafvordering.