Advies Het vervoer van ingeslotenen en hun goederen

Het vervoer van ingeslotenen en hun goederen

Aanleiding en context van het advies
Gedetineerden, tbs-gestelden, jeugdigen en andere ingeslotenen moeten regelmatig worden vervoerd, bijvoorbeeld naar de rechtbank, het ziekenhuis of wegens overplaatsing naar een andere inrichting. De Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O), onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) verzorgt grotendeels het vervoer van deze ingeslotenen. DV&O en andere vervoerders staan dagelijks voor een logistieke uitdaging om al deze mensen op tijd op hun bestemming te krijgen. De omstandigheid dat bij dit vervoer, afhankelijk van doel en bestemming, verschillende instanties zijn betrokken (zoals de inrichting waar de ingeslotene verblijft en de parketpolitie) maakt dit extra ingewikkeld. Hoewel het vervoer in veel gevallen zonder problemen verloopt, gaan er ook dingen mis. Het ontbreken van eenduidige wet- en regelgeving veroorzaakt problemen voor alle bij het vervoer betrokken partijen. Zo duren de ritten soms (zeer) lang, is het vaak niet duidelijk wie er verantwoordelijk is en wie beslissingen over beveiligingsmaatregelen mag nemen. Toezicht op het vervoer is beperkt en klachtrecht voor de vervoerde ingeslotene ontbreekt. Anders dan het personenvervoer is het vervoer van goederen van ingeslotenen voor het grootste deel wel helder geregeld, maar ook hierbij ontstaan in de praktijk geregeld problemen zoals vermissing en beschadiging.

Aanbevelingen
De RSJ geeft een overzicht van de regelgeving op het terrein van het vervoer van ingeslotenen en hun goederen. Vervolgens doet de RSJ aanbevelingen aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor verbetering van zowel de regelgeving als de uitvoering.

Deze vijf aanbevelingen zijn:

  1. leg bevoegdheden en verantwoordelijkheden in wet- en regelgeving vast en maak deze inzichtelijk voor alle betrokken partijen;
  2. zorg voor een onafhankelijke klachtenprocedure voor alle ingeslotenen die worden vervoerd;
  3. zorg voor onafhankelijk en doelmatig toezicht op alle vormen van vervoer van ingeslotenen;
  4. zorg voor ‘vervoer op maat’ dat voldoet aan vooraf vastgestelde voorwaarden en aansluit op de kenmerken van te vervoeren ingeslotenen;
  5. werk op een integrale manier aan de uitvoering van deze aanbevelingen, opdat samenhangende en consistente wet- en regelgeving voor het hele vervoersveld tot stand komt.

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden horen te liggen bij de partijen die bij het vervoer een wezenlijke rol spelen: de directeur van de inrichting waar de ingeslotene verblijft en degene die het vervoer uitvoert. De RSJ beschrijft hoe deze verantwoordelijkheidsverdeling eruit kan komen te zien. Daarnaast werkt de RSJ uit hoe de uitvoering van het vervoer is te verbeteren, hoe een volwaardige klacht- en beroepsmogelijkheid is vorm te geven en toezicht op alle vervoersbewegingen is te realiseren. De RSJ beveelt aan om het vervoer zo veel mogelijk te beperken en als ‘maatwerk’ te organiseren, rekening houdend met specifieke kenmerken van bijvoorbeeld jeugdigen, vreemdelingen en zieke gedetineerden.