Advies Forensisch psychiatrisch toezicht

Op grond van het plan van aanpak Terbeschikkingstelling en Forensische zorg in strafrechtelijk kader wordt het reclasseringstoezicht op tbs-gestelden verbeterd en aangescherpt. Het toezicht gaat een langere periode beslaan en onder de noemer van forensisch psychiatrisch toezicht gaan forensisch psychiatrische centra (fpc’s) en reclasseringsorganisaties nauwer samenwerken.

De RSJ ziet in de voorgestelde uitgangspunten en doelstellingen een goede basis voor de vormgeving van het forensisch psychiatrisch toezicht. Het is een goed plan om de resocialisatie beter af te stemmen op de individuele zorg-, behandel- en toezichtbehoefte van tbs-gestelde. De uitwerking van de voorstellen doet echter betwijfelen of de beoogde uitgangspunten en doelstellingen ermee verwezenlijkt kunnen worden.

Opvallend is dat de beleidsstukken alleen de organisatorische aspecten van het forensisch psychiatrisch toezicht uitwerken en niet de effecten daarvan voor tbs-gestelden. Ook wordt uitsluitend een intensivering van het toezicht voorgesteld, terwijl een intensivering van de behandeling onbesproken blijft. De RSJ stelt voor om in de beleidsstukken uitdrukkelijk in te gaan op het effect voor de tbs-gestelden van langdurig en door verschillende instanties uitgevoerd toezicht. Daarnaast beveelt de RSJ aan om het toezicht per tbs-gestelde uit te werken aan de hand van twee ‘continuïteitsbalken’, één voor het toezicht en één voor de behandeling. De continuïteitsbalken beschrijven per fase welke ingrediënten van toezicht of behandeling en zorg nodig zijn en hoe die onderdelen zich tot elkaar verhouden. Een dergelijke voorstelling maakt de afzonderlijke functies van beide onderdelen duidelijk. Zo kunnen de continuïteitsbalken bijdragen aan de vormgeving van de zorg en het toezicht.

Maatwerk is belangrijk. De RSJ stelt voor om op verschillende doelgroepen afgestemde zorgconcepten op te stellen. Dit voorziet in kaders voor de invulling van het toezicht. Daarbij dient er ook aandacht te zijn voor de gevolgen van langere toezichttermijnen, die kunnen oplopen tot negen jaar.

De taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen behandelaars en toezichthouders is nog niet helder. De RSJ beveelt aan om nog voor de afronding van de testfase van het forensisch psychiatrisch toezicht een heldere taakverdeling uit te werken. De zojuist genoemde continuïteitsbalken kunnen ook op dit punt van nut zijn.

De samenwerking met andere ketenpartners dan de fpc’s en reclassering is summier uitgewerkt. Dit kan initiatieven gericht op samenwerking remmen. Nadere uitwerking is nodig. Als onderdeel daarvan moet de informatie-uitwisseling worden verduidelijkt: wie doet wat en wanneer? De informatie moet bovendien goed uitwisselbaar en toegankelijk zijn. De informatiesystemen moeten hierop berekend zijn.

Er is geen controle op het toezicht en de toezichthouders. In het licht van de langere toezichttermijnen acht de RSJ aanvullende controlemechanismen nodig. De RSJ geeft in overweging om een vorm van gelaagd toezicht te verkennen. Dit toezicht kan als volgt worden opgebouwd:

  1. toezicht op tbs-gestelden door de directe zorgverleners en behandelaars;
  2. toezicht ‘naast’ het behandelsysteem, bijvoorbeeld door een reclasseringswerker die niet direct bij de behandeling is betrokken;
  3. toezicht op behandelaars, toezichthouders en de organisaties verantwoordelijk voor de uitvoering van het forensisch psychiatrisch toezicht.