Maandelijkse toets na oplegging van toezichtmaatregelen niet meer verplicht

De beroepscommissie van de RSJ verlaat de jurisprudentielijn met betrekking tot de maandelijkse toets door de directeur ter beoordeling van de voortduring/handhaving van eerder opgelegde toezichtmaatregelen aan een gedetineerde met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (GVM).
De beroepscommissie oordeelt dat de gedetineerde, die zich erover had beklaagd dat de maandelijkse toets niet (goed) was uitgevoerd, terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag.

Voortduren toezichtmaatregelen

De gedetineerde, die op de GVM-lijst is geplaatst met een ‘hoog’ risicoprofiel, heeft op
16 december 2021 toezichtmaatregelen opgelegd gekregen door de directeur van de penitentiaire inrichting (PI), voor de duur van zes maanden. De gedetineerde heeft zich erover beklaagd dat de toezichtmaatregelen in maart 2022 zijn gehandhaafd/voortgezet, zonder dat hij hierover door de directeur is gehoord in het kader van de maandelijkse toets. Ook heeft de gedetineerde hiervan geen schriftelijke beslissing ontvangen.

Toelichting

Op 1 augustus 2021 is de Circulaire Gedetineerden met een vlucht- en /of maatschappelijk risico (kenmerk 3399954) van 8 juli 2021 in werking getreden. Deze Circulaire vervangt de Circulaire Beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico (met kenmerk 2954673) van 16 juli 2018.
De beroepscommissie stelt vast dat het maandelijks horen van de gedetineerde over de handhaving/voortzetting van de GVM-toezichtmaatregelen en het maandelijks gemotiveerd schriftelijk kenbaar maken van deze beslissing, niet in de nieuwe Circulaire Gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (kenmerk 3399954) is opgenomen. Het maandelijks horen van de gedetineerde en het gemotiveerd schriftelijk kenbaar maken van deze beslissing vormden vaste criteria waaraan de directeur van de PI moest voldoen in de jurisprudentie van de beroepscommissie. Nu de maandelijkse toets na het opleggen van de toezichtmaatregelen op grond van de nieuwe Circulaire geen vereiste meer is, ziet de beroepscommissie aanleiding om op haar jurisprudentielijn terug te komen.

Dit houdt in dat het horen van de gedetineerde door de directeur in het kader van de maandelijkse toets ter beoordeling van de voortduring/handhaving van de eerder opgelegde toezichtmaatregelen, niet langer door de directeur hoeft te worden uitgevoerd. Dit betekent dat de gedetineerde terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag is verklaard door de beklagcommissie.

Lees de uitspraak hier: RSJ 22/27473/GA, 13 december 2022, beroep