Uitspraken beroepscommissie over verlofverlening en detentiefasering sinds invoering Wet S&B: een overzicht

Met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen (Wet S&B) op 1 juli 2021 is de regelgeving rondom verlofverlening en detentiefasering aan gedetineerden ingrijpend gewijzigd. De beroepscommissie van de RSJ heeft inmiddels verschillende uitspraken gedaan die zien op deze nieuwe regelgeving. 

Beeld: ©ANP

Naar aanleiding van de Wet S&B zijn (onder andere) de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden en de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting aangepast.1 Zo zijn er drie nieuwe verlofvormen geïntroduceerd: het kortdurend re-integratieverlof, het langdurend re-integratieverlof en het re-integratieverlof voor extramurale arbeid. Bij dit laatste verlof wordt de gedetineerde in een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) geplaatst.2 Daarnaast heeft het gedrag van de gedetineerde tijdens zijn gehele detentie een centralere plaats gekregen bij beslissingen over re-integratieverlof en de deelname aan een penitentiair programma (PP). 

Hieronder volgt een kort overzicht van de belangrijkste uitspraken die de beroepscommissie in het kader van deze nieuwe regelgeving heeft gedaan.

Kortdurend re-integratieverlof en praktische zaken

Het kortdurend re-integratieverlof is primair bedoeld voor het regelen van praktische zaken.3 Het gaat hierbij om de zogeheten vijf basisvoorwaarden voor een succesvolle re-integratie (werk en inkomen, identiteitsbewijs, zorg, schuldhulpverlening en onderdak). Re-integratieverlof, in welke vorm dan ook, kan alleen worden toegekend als de verlofactiviteit onderdeel is van het re-integratietraject van de gedetineerde. Het moet bijdragen aan een re-integratiedoel dat in het Detentie- en Re-integratieplan (D&R-plan) van de gedetineerde is vastgelegd. 

Het verlenen van kortdurend re-integratieverlof moet daarom in het concrete geval noodzakelijk zijn voor het realiseren van een bepaald re-integratiedoel. De beroepscommissie oordeelde in een aantal beroepszaken dat dit het geval was bij een sollicitatiegesprek, maar bijvoorbeeld niet bij een gesprek met een werkgever en met een accountant. Als dit nodig is voor de re-integratie van de gedetineerde, kan het re-integratiedoel ook bestaan uit eenvoudige activiteiten, zoals het doen van boodschappen.

Kortdurend re-integratieverlof en familiebezoek

Ook voor het bezoeken van familie kan kortdurend re-integratieverlof worden verleend. Als de gedetineerde hierom verzoekt, moet in het D&R-plan duidelijk zijn hoe het verlof in dienst staat van het onderhouden van familiecontacten. Anders gezegd, het re-integratiedoel moet concreet zijn omschreven in het D&R-plan en het moet duidelijk zijn op welke manier wordt beoogd dit doel te bereiken. De directeur van de inrichting, de minister voor Rechtsbescherming en de divisiedirecteuren van DIZ en GW/VB hebben deze informatie nodig voor een zorgvuldige besluitvorming.

Van de gedetineerde mag worden gevraagd dat hij al tijdens de detentieperiode werkt aan het onderhouden van zijn familiecontacten, bijvoorbeeld door middel van bezoek, telefonisch contact, beeldbellen en het schrijven van brieven. Het bezoek in de inrichting staat niet in de weg aan het toekennen van kortdurend re-integratieverlof voor familiebezoek. Beide mogelijkheden bestaan naast elkaar.

Kortdurend re-integratieverlof en andere vrijheden

Vanwege de komst van het (kortdurend) re-integratieverlof zijn nieuwe verhoudingen ontstaan tussen verschillende soorten vrijheden. Zo is het kortdurend re-integratieverlof qua duur enigszins vergelijkbaar met het incidenteel verlof. Toch hebben beide verlofvormen een andere betekenis. De beroepscommissie benadrukt dat het incidenteel verlof is bedoeld voor specifieke humanitaire doeleinden, waarbij sprake moet zijn van een (medische) noodzaak om de inrichting te verlaten. Bij het kortdurend re-integratieverlof is dit niet aan de orde. Een verzoek om kortdurend re-integratieverlof moet – net als de andere vormen van re-integratieverlof – worden bezien in het kader van het re-integratietraject van de gedetineerde.

In een aantal beroepszaken wierp de minister voor Rechtsbescherming het de gedetineerde tegen dat het kortdurend re-integratieverlof ‘te vroeg’ zou zijn, omdat de eerst mogelijke datum voor het verlenen van langdurend re-integratieverlof, de deelname aan een PP of de plaatsing in een BBA nog niet in zicht was. Verzoeken van de gedetineerde kunnen echter niet zomaar op deze grond worden afgewezen. De wet regelt de momenten waarop de gedetineerde in aanmerking kan komen voor verschillende soorten vrijheden, terwijl het kortdurend re-integratieverlof juist is bedoeld als eerste stap bij het gefaseerd toekennen van vrijheden. In het D&R-plan kan een verlofschema worden opgenomen. Op die manier wordt duidelijk hoe de vrijheden van de gedetineerde het best kunnen worden opgebouwd, in de aanloop naar zijn invrijheidstelling.

Extramurale arbeid in een BBA

Een plaatsing in een BBA is alleen mogelijk als re-integratieverlof voor extramurale arbeid kan worden verleend. Buiten de inrichting volgt de gedetineerde dan een dagopleiding of verricht hij (betaalde of onbetaalde) arbeid voor een derde. Dit type verlof kan daarom niet worden ingezet om te werken in een eigen bedrijf. Door middel van een overeenkomst of deelnameverklaring met een externe werkgever kan worden vastgesteld dat de gedetineerde beschikt over extramurale arbeid.

Beoordeling gedrag tijdens de gehele detentie

Bij het nemen van beslissingen over re-integratieverlof en de deelname aan een PP worden verschillende aspecten betrokken. Naast bijvoorbeeld veiligheidsrisico’s en slachtofferbelangen speelt ook het gedrag van de gedetineerde tijdens zijn gehele detentie (waaronder ook in het buitenland) een rol. Voor de beoordeling van het gedrag wordt gekeken naar het gedeelte van zijn detentie waarin de gedetineerde is gepromoveerd (verblijf in het plusprogramma). De gedetineerde moet hierbij voldoen aan de percentagenormen die zijn opgenomen in het Beleidskader,4 voordat hij in aanmerking komt voor re-integratieverlof of deelname aan een PP.

Volgens de beroepscommissie moet het wel inzichtelijk zijn welk (concreet) gedrag de gedetineerde wordt tegengeworpen. Als de gedetineerde volgens het Beleidskader voldoende gewenst gedrag heeft laten zien, moeten nog steeds alle andere in de wet genoemde aspecten worden betrokken bij de vraag of re-integratieverlof dan wel deelname aan een PP verantwoord is.

Verwijzingen
1 De BBA is in de plaats gekomen van de (Zeer) Beperkt Beveiligde Inrichting.
2 Regeling van 8 mei 2021, Stcrt. 2021, 28357.
3 Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 3.
4 Beleidskader beoordeling gedrag gedurende gehele detentie naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen, Stcrt. 2021, 31769.