Insluiting op cel rechtmatig?

Klager heeft zich beklaagd over het feit dat hij wordt ingesloten op zijn cel gedurende activiteiten die zijn gericht op re-integratie en arbeid alsmede tijdens onderwijsmomenten waaraan hij niet wenst deel te nemen.

Klager meent dat hij als levenslang gestrafte niet hoeft te werken en ook niet aan activiteiten gericht op re-integratie hoeft deel te nemen. Het aanbod aan onderwijs is volgens hem onder de maat. De directeur dient rekening met zijn detentiesituatie te houden en hem bewegingsvrijheid op de afdeling te gunnen als hij niet aan re-integratie activiteiten, arbeid en onderwijs deelneemt.

Individuele afspraken

De insluiting op zijn cel is wat klager betreft dan ook onrechtmatig. Vast staat dat klager niet (structureel) arbeidsongeschikt is bevonden en in staat is om te werken.

De beroepscommissie constateert dat er binnen de inrichting ruimte is om individuele afspraken met klager te maken over zijn deelname aan arbeid en activiteiten gericht op re-integratie, waarbij de detentieomstandigheden van klager als levenslang gestrafte in ogenschouw worden genomen.

Het is dan niet onredelijk om klager op zijn cel in te sluiten indien hij, ondanks die afspraken, niet aan activiteiten en arbeid wenst deel te nemen. Hetzelfde geldt voor de onderwijsmomenten waar, volgens de directeur, ook maatwerk mogelijk is.

Het beroep van klager is ongegrond verklaard.

Bekijk jurisprudentie over dit onderwerp in de jurisprudentiedatabank onder uitspraaknummers 16/4060/GA en 16/4062/GA