Beleidsreactie Advies technologische innovaties in de forensische zorg

In reactie op de aanbevelingen van de RSJ in het advies Technologische innovaties in de forensische zorg heeft de voormalig staatssecretaris Rechtsbescherming aangegeven na de zomer van 2025 te willen verkennen:

1) in hoeverre aanvulling op de wettelijke grondslagen voor de gewenste toepassing van technologieën noodzakelijk is,

2) of in lagere regelgeving een niet-sluitend afwegingskader kan worden vastgelegd, en

3) wat de mogelijkheden zijn ten aanzien van de landelijke coördinatie bij het toelaten en implementeren van verschillende technologieën in de forensische zorg en de toepassing bij de individuele patiënt.

Op basis van deze verkenning zal worden beoordeeld of de door de RSJ geadviseerde ontwikkeling van experimenteerbepalingen of tijdelijke wet- en regelgeving nodig is.

In de ‘Voortgangsbrief forensische zorg’ van 30 juni 2025 reageert de voormalig staatssecretaris Rechtsbescherming op de aanbevelingen van de RSJ. Gelet op de snelle ontwikkelingen in de forensische zorg, acht de voormalig staatssecretaris het niet haalbaar en wenselijk om een sluitend juridisch en ethisch kader te ontwikkelen voor de toelating, implementatie en individuele toepassing van technologieën. 

Verder wordt naar aanleiding van de aanbevelingen van de RSJ na de zomer van 2025 een verkenning gestart, in samenwerking met de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport en de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg. Ten eerste gaat deze verkenning in op de aanbeveling van de RSJ om een concrete wettelijke grondslag te ontwikkelen voor de inzet van technologieën onder dwang. De voormalig staatssecretaris geeft aan te willen verkennen in hoeverre een aanvulling op de huidige wettelijke grondslagen voor de gewenste toepassing van technologieën noodzakelijk is en voldoende ruimte biedt voor innovatie en toekomstbestendigheid. Ten tweede geeft de voormalig staatssecretaris aan verder te verkennen of in lagere regelgeving een niet-sluitend afwegingskader kan worden vastgelegd voor het toelaten en implementeren van verschillende technologieën in de forensische zorg en de toepassing bij de patiënt. Aan de hand hiervan kan een onafhankelijke en multidisciplinaire instantie periodiek toetsen of een specifieke technologie nog steeds toegelaten is. De voormalig staatssecretaris ziet een rol weggelegd voor het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) bij de centrale ondersteuning bij de individuele toepassing van technologieën. Ten derde wordt in de verkenning ingegaan op de aanbeveling van de RSJ om te zorgen voor landelijke coördinatie bij het toelaten en implementeren van verschillende technologieën in de forensische zorg en de toepassing daarvan bij de individuele patiënt. 

Op basis van deze verkenning wordt beoordeeld of de aanbeveling van de RSJ om tijdelijke wet- en regelgeving of experimenteerbepalingen te ontwikkelen, wordt opgevolgd. De voormalig staatssecretaris acht het van belang eerst scherp te krijgen of en in hoeverre een (aanvullende) wettelijke grondslag noodzakelijk is, en of er aanleiding is voor een experimenteerbepaling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de verdere besluitvorming omtrent de opvolging van de aanbevelingen van de RSJ middels de Voortgangsbrieven forensische zorg.