Levenslanggestrafte gedetineerde in beginsel binnen drie maanden met verlof

De beroepscommissie heeft het beroep van een levenslanggestrafte tegen de afwijzing van incidenteel verlof gegrond verklaard. Dat betekent dat de levenslanggestrafte met verlof mag. Betrokkene is bijna 25 jaar gedetineerd en heeft een gratieverzoek lopen.

Deelname aan resocialisatieactiviteiten, waaronder verlof, is van belang voor de beoordeling van het gratieverzoek. Uit de recent verrichte onderzoeken komen geen contra-indicaties voor verlof naar voren. Daarom is het nu niet langer redelijk betrokkene verlof te onthouden.

Geen belemmeringen

Voorbehoud is wel dat uit de nog te verwachten rapportages van de behandeling van betrokkene geen belemmeringen of risico’s naar voren komen die aan het verlenen van verloven, waaronder ook het eerste incidenteel verlof, in de weg staan.

Het betreft hier een eindbeslissing. In deze zaak zijn vorig jaar twee tussenbeslissingen genomen, omdat toen onvoldoende informatie voor een definitief besluit voorhanden was. Deze eindbeslissing houdt in dat de beroepscommissie de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft opgedragen binnen twee maanden verloven in het resocialisatieplan van betrokkene op te nemen. Betrokkene zal binnen drie maanden zijn eerste incidenteel verlof moeten hebben genoten.

Bekijk jurisprudentie over dit onderwerp in de jurisprudentiedatabank onder uitspraaknummer 16/1660/GV